wandel-workshop rond herbestemming in Rijsel en Roubaix, 2 september 2016

Het was op een zonnige 2 september dat VVIA richting Noord-Frankrijk trok voor de verkenning van Rijsel en Roubaix.
Vanuit het station van Lille-Flandres, waar we nogmaals werden herinnerd aan het belang van de trein in de ontwikkeling van het negentiende-eeuwse West-Europa, trokken we richting Wazemmes en Moulins, industriewijken die ooit bevolkt werden door grote aantallen Vlaamse gastarbeiders. Nadien ging het naar het nabijgelegen Roubaix (Robeke)

Onze verkenning spitste zich eerst toe op de wijk Lille-Moulins, ooit een afzonderlijk landbouwdorp met een groot aantal windmolens die de stad Rijsel voedden. Later de industriewijk van de stad waar textielfabrieken en constructiewerkplaatsen het beeld vormden.

Ons eerste bezoek hier, was het huis Courmont, destijds gebouwd als statige residentie van de gelijknamige industrieel, huisvest dit thans de gemeentelijke diensten, de 'mairie de quartier' voor Lille-Moulins, die de vriendelijkheid hadden om ons rustig de originele en creatieve binneninrichting te laten bekijken.

De wijk Moulins zit volop in een fase van opwaardering. In één van de oudere leegstaande ateliers vonden een rist jonge kunstenaars en ambachtslui een onderkomen, une fabrique d'art et d'artisanat. Een creatief collectief dat aantoont dat met weinig middelen en zonder de (in Frankrijk traditionele) subsidies en overheidsmiddelen ook boeiende dingen kunnen groeien. Met een aantal van hen ontspon zich een levendige discussie over de richting die deze, en andere, op te waarderen wijken, uit moeten.

Dan was het tijd om een paar grotere projecten te bekijken, de campus 'droit et santé' van de Rijselse universiteit Lille II, in de oude "Filature Le Blan" was een eerste hoogtepunt. We zagen de pluspunten, maar ook de gemiste kansen van dit project. Later kwamen we ook nog langs het gebouw van de afdeling politieke wetenschappen - ook in een oude textielfabriek.
Na dit eerste hoogtepunt trokken we richting "La Filature", een renovatie die eind jaren 1970 veel aandacht kreeg, maar uiteindelijk niet het verhoopte resultaat gaf: door onvoldoende aandacht voor de sociaal-economische context van dit gebouw creëerde men een grote sociale kloof tussen nieuwe - rijkere – bewoners (de ‘soixante-huitards’) van deze omgeving, en de oorspronkelijke - armere - ingezetenen, arbeiders en migranten, met alle gevolgen vandien...

De wandeling zette zich verder, en eventjes voelden we ons in Gent, toen we werden geconfronteerd met verschillende beluikjes. Een dichtgebouwde cosmos, fabrieken met daartegenaangeplakt de arbeidershuizen. Van onze kundige gids leerden we hoe men in deze metropool het belang begint in te zien van het creëren van ruimte, het belang van parken en groene rustpunten. De oude Rijselse burgemeester, ooit eerste minister, Pierre Mauroy zei enkele jaren geleden dat stadskernvernieuwing vandaag niets meer te maken zou moeten hebben met bouwen, maar wel met niet-bouwen.

Ook vernamen we veel over de verschillen tussen de Franse en de Belgische aanpak, waarbij onze zuiderburen vooral van overheidswege investeren in hergebruik van oude industriële gebouwen, waarvan er geen enkel beschermd is. Algemeen gezien zijn de grote projecten er voor de overheid of semi-overheidsdiensten, de kleinere voor de particulieren. Probleem is: wat met alles wat daar tussenin valt?

We haastten ons vervolgens met de metro van Rijsel naar Roubaix.

Na een deugddoende lunch in het sociale restaurant ‘L’Oiseau Mouche’ in ‘Le Garage’ zetten we onze verkenning verder. ‘Le Garage’ is de oude woning met aansluitend atelier van een wolkammer, dat in de jaren 1960 eerst een winkel van witgoed en nadien een garage werd, en nu gebruikt wordt door de theatergroep ‘L’Oiseau Mouche’ waarin mentaal gehandicapten en ‘gewone’ toneelspelers samen-spelen.

Via de Grande Rue, één van de oude winkel-assen van Roubaix, trokken we verder. De straat is nu voor een stuk van het centrum afgesloten door de recente verkeersdoorbraak van de ‘Avenue des Nations’, en daardoor in verval. Aan weerszijden ervan waren industrie- en woonzones. We merken hier ook de evolutie in het denken naar het einde van de 19de eeuw, geen beluiken meer, maar straten en pleinen. Op de Place Jean-Baptiste-Clément (de oude ‘Place de l’Abattoir’) zagen we voor het eerst een vorm van cité-architectuur, weliswaar nog rijhuisjes, maar al met vrij veel groen, winkeltjes en andere voorzieningen gegroepeerd rond een plein. Het oude slachthuis is nu vervangen door een middelbare school, en het plein kreeg de naam van de chansonnier van de Franse Commune (1870), die beroemde liederen als ‘Le Temps des Cérises’ en ‘La Semaine Sanglante’schreef.

Ondanks de vele veranderingen in Rijsel en omgeving, blijft er nog veel werk aan de winkel. Het huis (1893) met de grotendeels metalen gevel, aan de rue Parmentier (gevel en bedaking beschermd als ‘monument historique’ bij besluit van 12 augustus 1998) staat reeds jaren te vervallen. Ook van werken voor de renovatie van het ‘Couvent de la Visitation’ (1877-1882) is nog niets te zien. In 2012 werd aangekondigd dat er hier tegen 2014 50 wooneenheden zouden gerealiseerd zijn...

We staken het historische Canal de Roubaix over, aangelegd voor het transport van goederen voor de industriën, om op het reusachtige kerkhof even te kijken naar de indrukwekkende graven van industriëlen – veel met Vlaamse namen.
En dan vorderden we richting het ronduit schitterende gebouw van de "Condition Publique" dat vroeger diende als opslagplaats voor de vele aangevoerde ruwe goederen, die verder in de textielfabrieken dienden te worden verwerkt. Bij de heropwaardering van dit gebouw werd sterk ingezet op samenwerking met de buurt. Het werd één van de ‘Maison Folies’ van 2002, toen Rijsel Culturele Hoofdstad van Europa was.

We stapten verder via de oude en ooit levendige winkelstraat ‘Rue de Lannoye’ - nu in verval door de realisatie van de ‘designer outlets’ van Mc Arthur Glenn (1999), gelegen tussen het centrum en de straat.

Afsluiten deden we met een topper: het bezoek aan de vereniging "Le Non Lieu" in de vroegere fabriek "Cavrois-Mahieu". Deze fabriek, die zestien jaar geleden de deuren sloot, werd opgedeeld als bedrijvencentrum, maar één deel is voor "Le Non Lieu", de aimabele vrijwilligers vertelden ons niet alleen over de geschiedenis van de site, maar begeleidden ons ook doorheen de gebouwen, waaronder een spectaculaire passage in de schoorsteen!  Na een blik op de gerecupereerde voorwerpen en registers uit andere textielfabrieken werden we getracteerd op een indrukwekkend zicht op de fabriek. Het was letterlijk afsluiten met een hoogtepunt! Le Non Lieu, waar VVIA al een aantal jaren mee samenwerkt, legt zich toe op het artistiek en creatief omgaan met en in industrieel erfgoed, en lag ook aan de basis van de schoorsteenactie ‘Les Beffrois du Travail’.

We dronken nog een pint in een volkscafé – waar ook duchtig gewed werd op paardenrennen – wierpen en haastten ons langs ‘Les Archives du Monde du Travail’ (in de oude ‘Usine Motte-Bossut’) en via de metro naar het vroeger prestigieuze station van Roubaix. En dan terug de grens over.

Moe, met pijnlijke voeten, maar met heel wat kennis en ideeën opgedaan.
Bewust dat we ‘veel’ gezien hadden – maar dat de metropool Rijsel-Roubaix-Tourcoing nog véél meer te bieden heeft.
Terug afspraak in de loop van 2017 !