1995 - VVIA memorandum gezonden aan gemeenten en provincies

 

Memorandum goedgekeurd door de algemene vergadering van de VVIA, op 28 januari 1995, in Bocholt. Deze tekst werd toegezonden aan alle gemeentebesturen en aan de bestendige deputaties van alle Vlaamse provincies.
Er kwam bedroevend weinig reactie op dit memorandum binnen - gemeenten en provincies bleken/blijken niet erg in de materie geïnteresseerd...


MEMORANDUM AAN GEMEENTEN EN PROVINCIES

In elke Vlaamse gemeente vinden we wel sporen van ambachtelijke, industriële of technologische ontwikkelingen uit het verleden. Het zijn de vroegere bedrijfsgebouwen (van wind- en watermolens, via brouwerijen en smidsen, vlasroterijen, steen- en pannenbakkerijen, textielbedrijven - tot zelfs de eerste rubber- of accordeonfabriekjes), oude transportinfrastructuur (bruggen, sluizen, stations, ... tot oude wegwijzers), diensten (watertorens en pompstations, elektriciteitscabines) of de woningen van arbeiders of ambachtslui.

Deze gebouwen, hun installaties, en de documenten en archieven die erop betrekking hebben, vormen een schatkamer van vroege economische creativiteit en vernuft. Het zijn de getuigen van de wortels van onze hedendaagse maatschappij, van de wijze waarop onze rechtstreekse voorouders met zwoegen en zweten onze welvaart en ons welzijn gegrondvest hebben.

Het industrieel erfgoed is een lokaal en regionaal erfgoed.

In de meeste gevallen getuigt het immers van typische sociale en economische ontwikkelingen van een gemeente of een streek. Op basis ervan kan de eigen identiteit van een gemeente of een regio geprofileerd worden, en kan bijgedragen worden tot het beter begrijpen van de eigen leefomgeving van het individu.

Het behoud van het industrieel erfgoed is géén nostalgie, maar op de wortels van ons verleden kunnen - zoals buitenlandse voorbeelden en experimenten uitwijzen - boeiende en vernieuwende processen geënt worden, die o.m. kunnen bijdragen tot sociale en economische creativiteit.

Tenslotte vormt het industrieel erfgoed een basis (of een 'wervingsreserve') voor het in alle Europese landen opkomende industriële toerisme .

De eerste verantwoordelijkheid voor de instandhouding en de valorisatie van dit erfgoed ligt bij de lokale besturen, die zich nog al te vaak onbewust zijn van het rijke erfgoed dat zij bezitten, en van de mogelijkheden die dit erfgoed biedt.

Regelmatig worden belangrijke elementen uit dit erfgoed (gebouwen, voorwerpen en machines, archieven,...) vernietigd, omdat de gemeentelijke administraties (technische dienst, culturele dienst, toeristische dienst), de gemeentelijke bestuurders en de plaatselijke politieke verantwoordelijken zich niet tijdig een vraag stelden naar de waarde, de behoudsmogelijkheden en de herbestemmingskansen ervan.

Plaatselijke initiatiefnemers voelen zich vaak onbegrepen door deze administraties en verantwoordelijken, die niet of onvoldoende op de hoogte bleken van deze aspecten.

 

De VVIA roept daarom de Vlaamse gemeentebesturen op om

  • hun ambtenaren verantwoordelijk voor stedebouw, architectuur, cultuur en toerisme de mogelijkheden te bieden om zich terdege te informeren, en om zich op de hoogte te houden van recente ontwikkelingen op het vlak van het behoud, de herbestemming en de valorisatie van het industrieel erfgoed;   
  • minstens de nodige morele, doch desnoods ook practische, administratieve en financiële steun te verlenen aan iniatiefnemers die zich in hun gemeente inzetten voor de studie en het behoud van het industrieel erfgoed, en deze bij te staan in hun zoeken naar middelen en mogelijkheden om hun projecten tot een goed einde te brengen;   
  • medewerking te verlenen aan de onderzoeksprojecten van individuele onderzoekers, onderwijsinstellingen of andere, die een studie maken van het industrieel verleden en het industrieel erfgoed van een streek, of van een bepaalde nijverheidstak;   
  • medewerking te verlenen aan de inventarisatiecampagnes van het industrieel erfgoed die op dit ogenblik vanuit verschillende hoeken opgezet worden, en - indien mogelijk - via hun gemeentelijke diensten en/of in hun gemeente aanwezige organisaties daadwerkelijk de inventarisatie van het industrieel erfgoed ter hand te nemen: slechts op die wijze kan men tijdig de belangrijke relicten identificeren, en hen betrekken bij het stedebouwkundig en cultureel beleid van de gemeente;   
  • eigenaars, projectontwikkelaars en promotoren in hun streek te wijzen op de waarde en de mogelijkheden van herbestemming van oude industriële panden voor nieuwe functies. In Vlaanderen zijn hiervan reeds een aantal schitterende voorbeelden bekend, waarbij ofwel de gemeentelijke autoriteiten (bv. de renovatie van de brouwerij van Koekelare tot ontmoetingscentrum, en van een mijngebouw in Eisden tot stedelijke academie) ofwel private initiatiefnemers aan deze oude gebouwen een nieuwe toekomst gaven

De VVIA roept de Bestendige Deputaties en Provinciebesturen van de vijf Vlaamse provincies op om

  • binnen hun provincie bij te dragen tot de informatie van de lokale besturen, organisaties en instellingen over de waarde en de mogelijkheden van het industrieel erfgoed;   
  • bij te dragen tot het tot stand komen van gemeentegrenzen overschrijdende initiatieven voor het behoud en de valorisatie van het industrieel erfgoed, en tot het stimuleren van experimenten met nieuwe beheersvormen (bv. de ecomuseum-idee, het opzetten van netwerken);   
  • binnen hun provincie ofwel met hun middelen en mogelijkheden, ofwel dank zij hun bemiddeling, de nodige ruimten ter beschikking te stellen voor de (tijdelijke) berging van bedreigde industrieel-archeologische objecten, machines en installaties, archieven en documentatie;
  • steun te verlenen aan de vrijwilligers-initiatieven en -projecten voor het behoud van het industrieel en technisch erfgoed in hun provincie, en deze bij te staan in hun zoeken naar middelen en mogelijkheden;   
  • steun te verlenen aan het opzetten van provinciale initiatieven, en eventueel het initiatief te nemen tot het instellen of het verder uitbouwen van een provinciale dienst die belast wordt met de studie, het behoud en de valorisatie van het industrieel erfgoed.

Tenslotte roept de VVIA de Vlaamse gemeentebesturen en provinciebesturen op om in 1995 bij te dragen tot het lanceren - in navolging van het in Nederland genomen initiatief - van het Jaar van het Industrieel Erfgoed in 1996, en verzoeken wij hen om op de begroting van 1996 de nodige financiële, praktische en administratieve middelen vrij te maken voor het opzetten van initiatieven en aktiviteiten die moeten bijdragen tot de betere kennis en het behoud van het industrieel en technologisch erfgoed in Vlaanderen.