Beschermde bloemmolens Diksmuide worden openbaar verkocht

 

In 1891 kocht de Diksmuidse nijveraar Eugène Devos-Quatannens de sedert 1880 leegstaande gebouwen van een oude suikerfabriek aan de IJzer een bouwt ze om tot een moderne stoommaalderij of ‘Minoterie’.
Tijdens de eerste wereldoorlog, na de val van Diksmuide (10 november 1914), wordt de stevige betonnen ‘Minoterie’ door de Duitsers omgebouwd tot een uitkijk- en verdedigingspost op nauwelijks 20 m van de Belgisch-Franse linie op de linkeroever van de IJzer. Door zware beschietingen wordt het complex tot puin herleid, en onmiddellijk na de oorlog wordt de ‘Minoterie’ een ware attractie in het ontluikende fronttoerisme.
Door de bescherming van de voormalige ‘Minoterie’ als ‘site de guerre’ door het Ministerie van Defensie in 1922 kunnen de ‘Bloemmolens’ niet terug opgebouwd op hun oorspronkelijke plaats. De Société Minoterie et Huilerie de Dixmude krijgt een nieuw bouwterrein toegewezen bij de samenvloeiing van de Handzamevaart en de IJzer. Met de financiële steun van de Dienst der Verwoeste Gewesten wordt door de firma ‘Schneider-Jaquet’ een nieuw industriëel complex opgetrokken, met o.m. twee bloemmolentorens, een olieslagerij, een machinekamer, een meststoffenmagazijn, bureaus, een conciërgerie, de haveninfrastuctuur, enz, ...

Omstreeks 1960 wordt de olieslagerij ontmanteld en het machinepark als schroot verkocht. In het midden van de jaren 1995 verhuisde de maalderij naar het industrieterrein en in 1996 volgde de oprichting van de ‘vzw Bloemmolens 2002’ met als doelstelling de industrieel-archeologische site om te vormen tot een educatief streekmuseum.

De molens werden beschermd als monument bij besluit van 17 oktober 1995. Ze werden geïntegreerd in het stadsuitbreidingsproject ‘Hof ter Bloemmolens’, waarbij de ‘Bloemmolens’ zelf de functie toebedeeld kregen van cultureel-toeristisch centrum ‘Westoria.

De maalderijtorens werden in 1998-2000 gerestaureerd waarbij de westelijke toren herbestemd werd als tentoonstellings- en belevingsruimte, terwijl voor de oostelijke toren geopteerd werd voor een industrieel-archeologisch maalderijmuseum met het behoud van grote delen van het integrale machinepark.
Westoria , een publiek-private samenwerking, was in juli 2000 de nieuwste en grootste toeristische binnenhuisattractie in de Westhoek. Door de modernste technieken, zoals 3D, virtuele realiteit en interactieve projecties, ervaarde je er het 10.000 jaar lange verhaal over de Westhoek.

Het centrum haalde nooit het verwachte bezoekersaantal, er was onenigheid tussen de partners, het sloot in oktober 2003 definitief de deuren en werd op 5 mei 2004 failliet verklaard. Over hoe het zat - o.m. met de toegekende siubsidies - werd in oktober van dat jaar door Jan Verfaillie (CD&V) een Parlementaire Vraag gesteld in het Vlaams Parlement
Nadien ontfermden een aantal vrijwilligers zich nog over de site en stelden er een tentoonstelling ‘tussen Akker en Bakker’ op (2006) - maar ook die werd korte tijd nadien afgevoerd.

Nu wordt heel het complex op 20 april e.k. openbaar verkocht