Kolenwasserij van Beringen aan bod in het Vlaams Parlement

woensdag, 24 oktober 2018
VVIA
Het Parlementair debatHet Belang van Limburg, 29.10.2018

                                                    
In de ochtendvergadering van 24 oktober 2018 van de ‘Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed’ van het Vlaams Parlement stelde volksvertegenwoordiger Bert Moyaers (SP.A) aan minister Geert Bourgeois een vraag om uitleg ‘over de precaire situatie waarin de kolenwasserijen van de mijn in Beringen verkeren’.
Je kan het debat volgen en lezen op de website van het Vlaams Parlement

Veel wijzer zijn we van het antwoord niet geworden en het is ook niet echt bevredigend. Een reeks cruciale gegevens kon Minister Bourgeois niet meedelen, omdat hij die niet heeft. De nv be-MINE, is volgens hem ‘een private firma’ en de Vlaamse Overheid heeft daar geen zich op de interne keuken. Wat de Minister-President niet vermeldt is dat de Vlaamse regering 100 % eigenaar is van LRM en dat LRM voor 50 % eigenaar is van be-MINE. Bijgevolg is de Vlaamse regering dus ook voor 50 % eigenaar van be-MINE - en zou ze via die weg wel alle informatie moeten hebben en moeten kunnen meedelen.
Er zijn ook een aantal rare stellingen.
De minister stelde dat in de eerste studie de architectengroep Lambert-VanCoppenolle (die later omgevormd werd tot 'Koplamp') in 2004 in een eerste studie over herbestemming van de mijn van Beringen van oordeel was dat "Kolenwasserij 1 een structureel onsamenhangend en overbelast geheel was dat het best kon worden gesloopt en vervangen door een nieuwbouw met vergelijkbaar gabarit. Ook voor Kolenwasserij 3 en 4 werd niet het volledige behoud vooropgesteld.


Wij hebben een kopie in ons bezit van de eerste studie van het architectenbureau.
Die dateert van 3 december 2003.
En daarin lezen we iets heel anders dan wat de Minister-President voorhoudt..

op pp. 8 en volgende:
“De kolenwasserij is een complex met uiteenlopende kwaliteiten en mogelijkheden. Er is gezocht naar een bruikbare ontsluiting en naar een zinnige herbestemming.”
(...)
“Het valt niet te loochenen dat de restauratie en herbestemming van de kolenwasserij op zich het leeuwendeel van de begroting zullen opeisen.
Niettemin kan deze investering verantwoord worden :
- het zijn de enige gebouwen met een echt industriële architectuur op het terrein. Denk ze weg en wat houdt men over ? Een soort grote abdij met twee schachtbokken ...
- het zijn de enige gebouwen die deel uitmaakten van het eigenlijke productieproces op de mijn. De andere gebouwen functioneerden eerder in de periferie ( sociale, administratieve of logistieke functie ). Vanuit technisch industrieel-archeologisch standpunt is de kolenwasserij dus het belangrijkste deel van de site.
- hoewel de herbestemming geen eenvoudige opdracht zal zijn, blijkt uit berekeningen dat deze niet duurder uitvalt dan een vergelijkbaar nieuw te bouwen volume”

(...)
“Bouwfysysche toestand
Al bij al valt de huidige toestand van de gebouwen mee :
- geen belangrijke zettingen of scheuren ;
- betonrot is vastgesteld en lokaal ernstig maar zeker niet algemeen ;
- staalstructuur : de hoofdstructuur van kolommen en balken verkeert in uitstekende staat (oppervlakkige roest ). Enkel de secundaire structuren zijn plaatselijk ( trappen, passerellen, gevelprofielen, ... ) of algemeen ( buiten-schrijnwerk ) sterk verweerd ;
- metselwerk : plaatselijk sterk verweerd of zelfs bouwvallig ( vooral de bovendaakse delen ), maar weinig problematisch omdat het niet dragend is ;
- daken : zowel daklichten als dakhuid zijn volledig aan vervanging toe.
Hoewel dit tot op heden geen noemenswaardige schade veroorzaakt heeft aan de onderliggende constructies, is een ingrijpen op korte termijn noodzakelijk voor behoud van het geheel.”

Aan dit laatste advies werd echter in de loop van 15 jaar geen noemenswaardig gevolg gegeven...


In het debat werd ook tussengekomen door Bart Caron (Groen) en Manuela Van Werde (N-VA). Deze laatste deed een zwakke poging om de Minister-President wat ruggesteun te geven
“Minister-president, ik ben van Limburg en ik ben erfgoedliefhebber. Ik begrijp dat er in dit soort dossiers zeer moeilijke afwegingen moeten worden gemaakt. Afgezien van de waarde van zo'n site zou ik toch willen meegeven dat het voor onze fractie vooral belangrijk is dat we met de beperkte financiële middelen focussen op monumenten die uitzonderlijk zijn en die worden ontsloten voor het publiek. We moeten goed nadenken of we geld gaan uitgeven voor de wederopbouw van gebouwen die eigenlijk compleet vervallen zijn. Dat zijn twee afwegingen die we moeten maken.”

Mevrouw Van Werde - de gebouwen van de kolenwasserij moeten niet niet ‘wederopgebouwd’ worden. Tot nadere orde staan ze er nog altijd, en vragen ze enkel een conservatiebeleid. En dat het een uitzonderlijk complex is, daarover bestaat geen twijfel.

Vandaar dat we vanuit de Vlaamse Vereniging voor Industriële Archeologie er andermaal op aandringen dat er een internationale werkgroep van deskundigen zou samengesteld worden om een uitspraak te doen over het belang van deze kolenwasserij, over de mogelijkheden tot en een visie op herbestemming. We ondervinden steeds meer dat in Vlaanderen - ook bij de bevoegde diensten - de deskundigheid om om te gaan met dit soort gebouwen en volumes niet aanwezig is en dat er in de discussie vanuit de tegenstanders voor behoud vooral veel ongefundeerde ‘lucht’ verkocht wordt. In het verleden hebben deskundigen uit het Ruhr-gebied en Groot-Brittannië zich trouwens reeds aangeboden om aan iets dergelijks mee te werken.
Vlaamse Overheid: maak er een Europees project van. Er zijn vandaag opnieuw een reeks Europese programma’s aangekondigd en in aantocht waar men voor deze problematiek zou kunnen bij aansluiten. Door de zaak open te trekken zou men - andermaal - als voortrekker op Europees vlak kunnen beschouwd worden.

Zie ook onze vroegere artikels over de kolenwasserij op deze website

In de Pers: