In 1922 werd de bouw aanbesteed van een nieuw bedrijfsgebouw voor de verwerking van vodden en lompen voor de naamloze maatschappij 'Les Déchets s.a.', naar plannen van architect Valère Duyvewaardt (Roeselare). Het bedrijf werd gevestigd langsheen de spoorlijn Kortrijk - Brugge, en had een eigen aftakkingslijn die tot in de fabriek liep.
De verwerking van lompen viel aan het einde van of even na de tweede wereldoorlog stil, en het gebouw werd gedurende enige tijd als feestzaal gebruikt - o.m. voor bevrijdingsfeesten.
In 1956 werd het een noodkerk, op het ogenblik dat de stationswijk van het centrum van Ingelmunster afgesloten werd door werken aan de brug over het kanaal - en de parochiekerk daardoor niet meer bereikbaar was.
In 1957 werd het pand door het bisdom aangekocht en in 1958-1959 definitief als kerk herbestemd, naar plannen van architect C. Vastesager (Assebroek) en interieurarchitect W. Vandenbogaerde. Boven op de nieuwe kerk werd een parochiefeestzaak geïnstalleerd onder gelamineerde spanten van de befaamde Kortrijkse firma De Coene - de spanten waarmee deze furore maakte bij de bouw van de paviljoens van Wereldtentoonstelling Expo'58. In het koor bevindt zich een glasraam van de beroemde Brugse glazenier Michiel Martens (1959). De woning van de directeur werd tot pastorij omgevormd.
In 1999 werd de muur aan de oostkant aangepast en werd een klokkentoren (archit. G. Debruyne, Brugge) toegevoegd.
De laatste mis werd in de kerk gelezen op 31 mei 2015.
Nadien werd ze gedeconsacreerd. Ze wacht nu op een nieuwe bestemming en zou aangekocht worden door het gemeentebestuur van Ingelmunster.
Of hoe een herbestemming opnieuw een herbestemming zoekt...
Meer informatie:
Copyright © 2024, Vlaamse Vereniging voor Industriële Archeologie vzw